23. Röntgen-computertomografie
Inleiding
Bij röntgen-computertomografie (of korter: röntgen-CT) wordt röntgenstraling gebruikt voor het maken van beelden van het menselijk lichaam. Het verschil met het maken van een normale röntgenfoto is dat de patiënt horizontaal ligt terwijl de röntgenbuis en de detector rond het lichaam draaien en vanuit een groot aantal hoeken foto’s nemen. De beelden gaan naar een computer, die daaruit elke gewenste doorsnede van de verschillende weefsels en organen in het lichaam kan berekenen en op het beeldscherm kan laten zien.
Röntgen / divers | havo: gemiddeld | vwo: gemiddeld | Niet in Mobiele practica |
Doel
Kennismaken met enkele eigenschappen van röntgen-computertomografie.
Opstelling
De röntgenbuis zit in een kast met een voorkant van loodglas dat de geproduceerde röntgenstraling vrijwel volledig absorbeert. Bovendien is de röntgenbuis automatisch uitgeschakeld als deze kast open staat. In de kast zit een houder om voorwerpen in te schuiven. Deze houder kan met instelbare stappen draaien over 360o. Op het beeldscherm is het tomogram van het voorwerp zichtbaar in 3D (met een speciale 3D-bril) of in 2D. In beide gevallen is met de computer de gewenste doorsnede van het voorwerp te selecteren.
Links: scanner voor röntgen-CT. Rechts: de meetopstelling, waarin – anders dan bij de CT-scanner in het ziekenhuis – niet de röntgenbuis en de detector om het te onderzoeken voorwerp ronddraaien, maar waarin het voorwerp zelf ronddraait. Voor de geproduceerde beelden maakt dat geen verschil.
Toepassingen
Röntgen-CT wordt in het ziekenhuis gebruikt voor het stellen van diagnoses. Bij het maken van een ‘normale’ röntgenfoto worden de verschillende structuren in het lichaam over elkaar heen afgebeeld, en zijn daardoor moeilijk van elkaar te onderscheiden. Eén van de problemen is het gebrek aan informatie over de precieze plaats van bijvoorbeeld een tumor. Met een CT-scan kan de computer een dwarsdoorsnede van het lichaam leveren, waarop de precieze plaats van zo’n tumor wel zichtbaar is.
Met röntgen-CT zijn bovendien verschillende soorten weefsels zichtbaar te maken: longen, beenderen, zachte weefsels en bloedvaten.
Computertomografie wordt ook toegepast bij echoscopie, magnetic resonance imaging (MRI) en diagnostisch onderzoek met radioactieve tracers.